Mary Koekenbier werd
in 1942 in Alkmaar geboren. Als telg uit een geslacht van
herenboeren, slagers en restaurantexploitanten, groeide zij
op in een omgeving waarin de omgang met vee vanzelfsprekend
was. Haar vele schilderijen met koeien zijn daar nog steeds
getuigen van. Toen zij haar kunstzinnige aspiraties ging ontwikkelen,
verliet zij het familiebedrijf en leerde zij op een expressionistische
manier schilderen.
Het werk van Mary getuigt van 32 jaar bevlogen
kunstenaarschap. Haar Nederlandse en Franse landschappen,
koeien, bloemen en portretten worden gedomineerd door een
wervelende kleurstelling, die haar werk een bijzondere allure
geeft.
Vanwege haar opleiding door grootmeesters
van de Bergense School , Arnout Colnot en Jaap Sax, wordt
Mary nog steeds getypeerd als een dochter van de Bergense
School. Haar vroegere werk werd dan ook gekenmerkt door de
donkere kleurtonen die voor deze stroming zo typerend zijn.
Mary evolueerde haar eigen stijl en ging steeds meer kleur
gebruiken. De afgelopen decennia vertoonde haar werk ook verwantschap
met de Groninger Ploeg. Tegelijkertijd, en dat maakt haar
werk zo speciaal, zijn er raakvlakken met grote fauvistische
kunstenaars als Matisse, Derain en De Valminck, voor wie het
ook in de eerste plaats om kleur ging.
Vandaag de dag heeft het oeuvre van Mary
een bijzondere aantrekkingskracht. Het is voortdurend in ontwikkeling.
Zo is zij de laatste tijd zichzelf aan het verdiepen door
intuïtief te schilderen, waarbij haar diepste zieleroerselen
naar boven komen.
Een lange lijst van meer dan honderd tentoonstellingen
geeft blijk van grote waardering voor haar werk. Haar faam
en reputatie zijn grensoverschrijdend. In 1997 werd Mary benaderd
door twee Parijse kunstkenners, die met hun bureau Art Premier
over de hele wereld zaken doen. Zij hadden opdracht gekregen
in alle landen van Europa werk van vroegere en eigentijdse
kunstenaars te verzamelen voor een internationale tentoonstelling
in Washington. De expositie (van 23 november tot en met 24
december 1997), Images of Eden genaamd, was gekoppeld aan
het World Culture and Sports Festival, dat toen voor de derde
keer in deze Amerikaanse stad werd gehouden. Mary aarzelde
geen moment en vertrok met haar doeken naar de Lichtstad,
vanwaar haar werk de oceaan over ging. De Prinses Irene Tulpen
en de Ontwakende Lelies, beide olie op linnen en met de afmetingen
100 bij 100cm, hingen in Washington tussen werken van Van
Gogh, Chagall, Permeke en Brueghel. Het jaar daarop later
verhuisde een gedeelte van de tentoonstelling naar de Franse
ambassade te Washington, waar gedurende de maanden mei en
juni de expositie French Contempory Artists werd gehouden.
Mary beschouwt dit Amerikaanse avontuur als de kroon op haar
werk.
In 2001 werd er een grote overzichtstentoonstelling
ter ere van haar 25-jarig kunstenaarsjubileum in de Grote
Sint Laurenskerk te Alkmaar georganiseerd. Voor deze gelegenheid
was er een speciale Stichting Zilveren Julieum Mary Koekenbier
in het leven geroepen. Toen dit eenmaal bekend was, kwamen
uit binnen- en buitenland vele zeer positieve reacties binnen
van kunstverzamelaars, hoogleraren, burgemeesters, wethouders,
directeuren van musea etcetera. De tentoonstelling werd door
meer dan vijfduizend mensen bezocht.
Het derde grote wapenfeit van deze bevlogen
kunstenares vormt het feit dat Mary op 25 mei 2003 werd genomineerd
voor de Cultuurprijs. Ze behoorde bij de eerste 15 van 75
uitverkoren kunstenaars.
[terug]
|